Belibaste
Guillaume Bélibaste (Occitaans: Guilhèm Belibasta) zou de laatste kathaarse parfait in Languedoc zijn geweest. Hij werd in 1321 op de brandstapel verbrand, als gevolg van de inquisitie in Pamiers onder leiding van Jacques Fournier (later paus Benedictus XII). Een groot deel van Bélibaste's biografie is te vinden in de pagina's van Emmanuel Le Roy Ladurie's Montaillou; hoewel Bélibaste nooit in Montaillou heeft gewoond, wordt hij vaak genoemd in de verhoren van verdachte ketters uit Montaillou.
Hij was de zoon en naamgenoot van Guillaume Bélibaste, een rijke boer in Cubières. Nadat hij een herder had gedood, moest hij Cubières verlaten en werd hij zelf herder, en op den duur een parfait. Als kathaarse predikant was hij de leerling van Pierre en Jacques Authié.
Hij vestigde zich uiteindelijk in het koninkrijk Valencia in Sant Mateu en daarna in Morella in de Maestrazgo, waar hij manden en kaardkammen maakte en mentor werd voor een gemeenschap van Katharen, van wie sommigen de vervolging in de Languedoc waren ontvlucht. Anderen migreerden regelmatig tussen de twee regio's. Een van de laatsten was Pierre Maury, een inwoner van Montaillou.
Toen zijn geliefde, Raymonde Piquier, in 1320 zwanger werd, overtuigde Bélibaste Pierre Maury om met haar te trouwen. Een paar dagen later ontbond hij het huwelijk en redde zijn eigen reputatie door te doen alsof het kind van Maury was. Uiteindelijk werd hij verraden door de spion Arnaud Sicre in dienst van de Inquisitie. Bélibaste werd naar Villerouge Termenes gebracht, ondervraagd en daar op de brandstapel verbrand.
Uit Wikipedia